Bijna dader. Sorry, echt!

Ik had dader kunnen zijn, op twee manieren.

Een tijdje terug merkte ik een fietsende vrouw maar net op tijd op bij het afslaan. Niet op tijd genoeg, want ze schrok zich wezenloos en keek heel boos. Ik schrok me ook wezenloos, en was ook heel boos. Op mezelf, welteverstaan. Ik fiets even vaak als ik met de auto rijd, ik weet hoe lomp chauffeurs kunnen zijn en hoe hard ik me daaraan erger. Ik ging naast haar rijden, op haar tempo, en liet het raampje aan de passagierskant zakken. Ze keek verontrust opzij, misschien in de verwachting dat ik haar- ook dat nog eens! – voor verrot zou schelden.
‘Sorry!’ wuifde ik. ‘Echt sorry! Ik had u moeten zien.’
Haar gezicht ontspande en ze wuifde terug: ”t Is wel oké.’
‘Nog eens sorry, echt.’
Ik overdrijf soms in die dingen, kan me voorstellen dat mijn sorry’s soms tot ogenrollen leiden.
We lachten naar elkaar en na een bibberzucht reed ik verder.

Onlangs ging het net iets anders. Een vrouw met haar armen vol boodschappen sprong achter een bestelwagen vandaan en begon de straat over te steken zonder naar het verkeer te kijken. Zonder te zien dat ik daar reed, op een zucht afstand van haar. Het ging zo snel, ik had niet eens de tijd om te remmen. Ik gooide mijn stuur om, waardoor ik haar net niet raakte. Ik schrok me wezenloos, en was heel boos. Op haar, welteverstaan. Haar kind stond aan de overkant van de straat te kijken. Door haar achteloosheid had ze me bijna tot dader gebombardeerd, voor de ogen van haar kind. Ik keek al woest in haar richting, maar ze wuifde. ‘Sorry,’ las ik op haar lippen. ‘Sorry!’
Ik wuifde terug dat het wel oké was. We lachten naar elkaar, al was het een beetje hoofdschuddend van mijn kant.

Onlangs las ik dat ‘sorry’ een te mijden woord is. Dat je jezelf zwak toont als je het gebruikt. Zeg niet ‘Sorry dat ik te laat ben’, maar ‘Dank je voor je geduld’!
Blijkbaar moeten we ons, wat er ook gebeurt, meester van de situatie tonen.
Ik heb een broertje dood aan dat soort voorschriften. Soms ben ik een situatie niet meester. Soms schaam ik me en lukt het me niet die schaamte met gespeelde zelfzekerheid te camoufleren. Soms doet het me deugd te merken dat ik daarin niet de enige ben.
Oké, ik overdrijf er soms mee. Ik zeg sorry tegen de lantaarnpaal waar ik tegenaan loop en pardon als ik een wind laat zonder dat er iemand in de buurt is. Er zijn dus nog kosten aan. Maar los daarvan pleit ik met overtuiging voor de oprechte sorry.
Omdat hij ontmijnt en verzacht.