Het is een traditie, folklore bijna, hoe de culturele sector steigert zodra de naam van de Vlaamse minister voor Cultuur bekend is.
Naamgrapjes, een instant kruisverhoor (hoe lang is het geleden dat u een toneelstuk gezien hebt? hoe heet de laatste roman die u las? kunt u voor de vuist weg vijf belangrijke hedendaagse schilders van bij ons opsommen?). Het is altijd een beetje spitsroeden lopen voor mevrouw of meneer de minister. Het gaat van monkelen, over dedain tot ergernis.
Maar het moet gezegd: de indruk leeft dat Cultuur als een ministerpost light wordt beschouwd. En ook dit moet gezegd: soms woog de minister in kwestie ook te licht voor de post. Daar wordt niet mee gelachen. Of juist wel, heel hard. Herinner u de jarenlange hoon die de arme Bert Anciaux te beurt viel toen hij het per abuis over De nachten van Gerard Reve had.
Wat een verademing was het om te merken hoe cultureel Vlaanderen reageerde op de aanstelling van Sven Gatz als Vlaams minister voor Cultuur, Media en Jeugd. Het was van Patrick Dewael geleden dat er zo’n welwillende wind door de gelederen waaide. In het slechtste geval was er sprake van milde onverschilligheid, in het beste geval werd de aanstelling ronduit toegejuicht. Een ketje op Cultuur: het klinkt alleszins sympathiek.
Het hing nochtans aan een zijden draadje. Het had Noël Slangen kunnen zijn, evenzeer een interessante keuze, want hij is de man die ooit schreef dat cultuur als vanzelfsprekend in iedere vezel van ons leven aanwezig zou moeten zijn. Een ongelukkige timing besliste er anders over. Een gelukkige timing voor Gatz. Voorlopig tenminste. Want nu moet hij het waarmaken.
De kersverse minister oogt nog een beetje beduusd. Hij beseft zeer goed dat er verhoudingsgewijs veel kritisch volk rondloopt in de kunsten en de letteren. Het zal hem onvermijdelijk dwingen scherp te blijven en nooit onbeslagen op het ijs te komen. Maar hij krijgt krediet.
Laten we het snuiven inhouden. Laten we wachten met schamperen tot er iets te schamperen valt. En laten we vooral hopen dat er nooit reden toe zal zijn.
Hoort u het, mijnheer Gatz? We hebben vertrouwen in u. En de menselijke traditie leert ons dat wie vertrouwen krijgt dat zelden beschaamt. U lijkt ons menselijk, dus dat zit wel goed. We hebben er bijgevolg ook vertrouwen in dat u de menselijke traditie niet zult doorbreken.
Zoveel vertrouwen om niet te beschamen: als dat geen eer is.
(van 28 juli tot 1 augustus 2014 schrijf ik ‘De mening’ voor De Standaard Avond)
Dag Kathleen,
Héél mooi stukje, kort maar krachtig! Raar, maar ik had ik in Gatz nooit een ‚minister’ gezien, zelfs al heb ik al lang een (onverklaarbaar) ‚boontje’ voor de man. Goed voorbereid kan hij heel gedreven speechen, to the point en zeer alert. Als hij op dreef is behoort hij zeker tot de top 5 van het Vlaams parlement. Tsja… heel iets anders dan zijn voorganger! Cultuur mag hoop koesteren.
Groetjes Roland